Het college heeft de vele vragen beantwoord, die Velsen Lokaal heeft gevraagd over de wijze waarop de waarde wordt bepaald van onze huizen. Opmerkelijk is dat vanaf 2007 (einde tijdperk Velsen Lokaal-wethouder Maks, portefeuillehouder financien) de begroting niet meer gehaald is voor de opbrengst voor zowel woningen als bedrijfsgebouwen.
Verder valt het op de prijzen van de woningen behoorlijk zijn gestegen in plaats van de landelijke trend van daling. Dat bevestigt toch maar weer dat het goed wonen is in Velsen! Waarom zouden we dat gaan veranderen gelet op de keuze van dit college om zich in de verre toekomst te richten op kennisrijk werken?
Op de vraag of het aantal ingekomen bezwaarschriften mee valt, bevestigt het college in positieve zin. Maar, wordt gezegd, dat elk bezwaar er 1 te veel is. Dat onderschrijft Velsen Lokaal van harte. Zeker als de gemeente met kwaliteitsverbetering gewaardeerd wordt met een goed functionerende uitvoering van de WOZ door de Waarderingskamer van het ministerie van Financiën.
Vragen van de raad
Raadsvragen 19 van 2011 Antwoorden
Datum | 05-04-2011 |
Registratienummer | Rs11.00335 |
Portefeuillehouder | R. Vennik |
Onderwerp: Beantwoording vragen van de fractie Velsen lokaal over Wet Waardering Onroerende Zaken(WOZ) en Onroerend Zaken Belasting(OZB)
Toelichting bij de vragen:
Onlangs viel op de deurmat van menig Velsenaar de jaarlijkse nota voor de betaling van de OZB. De heffing is een onvrijwillige bijdrage aan de samenleving. Dit jaar, maar ook vorig jaar, was het een opmerkelijke constatering, dat -gelet op de dalende prijzen in de woningmarkt- er toch flinke verhogingen van de waarde van woningen was waar te nemen. Velsen Lokaal onderzocht dit jaar hoe men tot die tegenstrijdigheid is gekomen. De informatie uit dit onderzoek levert deze bovengenoemde vragen op.
Geachte leden van de raad, door het raadslid Marianne Vos van de fractie van zijn de volgende vragen gesteld:
Vraag 1
Kan het college bevestigen, dat Velsen de landelijke trend volgt van dalende verkoopprijzen van woningen?
Antwoord vraag 1
Nee, uit een op 25 januari 2011 gepresenteerd onderzoek van adviesbureau ABF Valuation blijkt dat de huizenprijs in Velsen in 2010 binnen Nederland het meest gestegen is met 2,4% t.o.v. 2009.
Uit de publicatie van het NVM inzake de transactiecijfers Midden Kennemerland(waartoe Velsen behoort) 4e kwartaal 2010 kan ook de conclusie getrokken worden dat er een stijgende trend is t.o.v. 2009, voortschrijdend halfjaar transactieprijscijfer + 3,7%.
Op de website www.vbowonenenzo.nl wordt in het overzicht huizenprijzen 2010 per gemeente zelfs aangegeven dat er in Velsen in 2010 een prijsstijging is van 8% t.o.v. 2009.
Zoals uit bovenstaande blijkt is het heel lastig om een trend duidelijk in beeld te brengen. Daarbij dient nog in ogenschouw te worden genomen dat er bij landelijke cijfers zoals van het Kadaster en de NVM onvoldoende rekening wordt gehouden met verschillen in kenmerken tussen woningen. Tevens screenen het Kadaster en de NVM deze transactiegegevens niet op bruikbaarheid voor de uitvoering van de Wet WOZ. Hierdoor bevatten deze cijfers de nodige vervuiling.
Vraag 2
Als dat niet bevestigd kan worden, kan het college dan aangeven waarom Velsen afwijkt van die landelijke trend?
Antwoord vraag 2
Velsen is schijnbaar een aantrekkelijke gemeente om in te wonen waardoor kopers bereid zijn meer te betalen voor een woning dan in andere gemeenten.
Vraag 3
Door wie wordt de waarde bepaald van een woning?
Antwoord vraag 3
De waarde wordt vastgesteld door de heffingsambtenaar van de Gemeente Velsen.
Vraag 4
Welke informatiebron(nen) wordt(en) daarbij gebruikt?
Antwoord vraag 4
In de bijsluiter die bij de aanslag 2011 is meegezonden staat vermeld:
Voor de waardebepaling heeft de gemeente de beschikking over veel informatie over een pand: metingen en verkoopprijzen uit het Kadaster, panoramafoto’s, luchtfoto’s en al eerder door de gemeente vastgelegde gegevens enz. Deze informatie vult de gemeente aan met de gegevens over veranderingen in de afgelopen periode (verbouwingen en dergelijke).
Daarnaast wordt nog gebruik gemaakt van:
* De gegevens, foto’s en vraagprijzen van alle te koop staande woningen in de gemeente. Deze worden via een softwareprogramma verzameld vanaf alle landelijke websites zoals bijv. Funda.
* Door kopers beantwoordde informatieformulieren van de afdeling belastingen en invordering m.b.t. de toestand van de door hun gekochte woning.
* Informatie uit bezwaarschriften
Vraag 5
Klopt de bij onderzoek verkregen informatie, dat de waarde bepaald wordt door de vraagprijs van een te koop staande woning en als referentie wordt toegepast op de omliggende woningen?
Antwoord vraag 5
Nee, de waarde wordt bepaald op basis van gerealiseerde verkoopprijzen. In de bijsluiter die bij de aanslag 2011 is meegezonden staat vermeld:
Nadat de kenmerken van uw pand zij
n vastgesteld, worden de prijzen van soortgelijke verkochte panden (rond 1 januari 2010) onderzocht, op marktconformheid. Er vindt een vergelijking plaats van verschillende panden in de omgeving. Niet ieder pand wordt bekeken. Vaak is het bezoeken van één of een beperkt aantal panden in een straat of buurt voldoende om tot een waardetaxatie te komen.
Aan de hand van de verkoopprijzen rond 1 januari 2010, de kenmerken van de panden en rekening houdend met de onderlinge verschillen, wordt de waarde van uw pand bepaald.
Hierbij spelen landelijke gemiddelde dalings- of stijgingspercentages dus geen enkele rol.
De vraagprijzen worden, waar nodig, gebruikt ter controle van de berekende waarden.
Vraag 6
Wat is de peildatum van de waardering van een woning voor de aanslag OZB 2011?
Antwoord vraag 6
De waardepeildatum voor een woning is 1 januari 2010 maar de woning wordt gewaardeerd naar de toestand van de woning per 1 januari 2011.
Vraag 7
Is het college bekend dat er woningen zijn, die ten opzichte van vorig jaar in de methodiek van WOZ met meer dan 20% in waarde zijn gestegen?
Antwoord vraag 7
Ja.
Vraag 8
Welke verklaring is daar voor te vinden?
Antwoord vraag 8
Hier kunnen meerdere redenen voor zijn:
* Er kunnen verbouwingen hebben plaatsgevonden waardoor de woning in waarde is toegenomen.
* Uit de objectcontrole is gebleken dat de objectkenmerken niet correct waren.
* Binnen de gerealiseerde verkopen zijn betere onderbouwingen voor het waarderen van de betreffende woning dan voorgaande jaren.
* De woning kan in voorgaande jaren te laag gewaardeerd zijn.
Vraag 9
Is er een minimale en maximale grens in het percentage van daling dan wel stijging ten opzichte voor de jaarlijkse waardering voor één en dezelfde woning?
Antwoord vraag 9
Nee. Er moet worden uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer.
Vraag 10
Kan het college de totale opbrengst doen toekomen van de opbrengsten OZB van woningen uit de jaren 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 en de verwachting voor 2011?
Antwoord vraag 10
Vraag 11
Kan het college dat eveneens doen voor OZB voor niet-woningen uit diezelfde jaren?
Antwoord vraag 11
Vraag 12
Hoeveel bezwaarschriften op grond van de OZB heffing voor woningen zijn in 2010 ontvangen?
Antwoord vraag 12
In 2010 is er voor 1.261 woningen bezwaar tegen de vastgestelde WOZ-waarde aangetekend.
Vraag 13
Hoeveel van deze bezwaarschriften zijn ontvankelijk en gegrond verklaard in 2010?
Antwoord vraag 13
Van deze bezwaren zijn er 528 gegrond verklaard. Op basis van het aantal woningen van circa 31.500 zou daaruit de conclusie kunnen worden getrokken dat van 98,3% van het aantal woningen de waarde correct is vastgesteld.
Vraag 14
Valt de hoeveelheid bezwaarschriften naar de mening van het college mee of tegen?
Antwoord vraag 14
Op basis van het totaal aantal woningen bedraagt het bezwaarpercentage circa 4%. In 2008 was het percentage 14,5% en in 2009 10,2%. Dus ten opzichte van 2008 en 2009 valt het aantal bezwaren mee. Uiteraard is elk bezwaar er 1 teveel maar de ontwikkeling van het aantal bezwaren laat duidelijk een positief beeld zien en sluit aan bij de landelijke ontwikkeling op dit vlak.
Vraag 15
Kunt u die mening verklaren en daaruit een conclusie trekken?
Antwoord vraag 15
Hierbij verwijzen wij naar het collegebericht van week 49 van 2010 waarin is aangegeven dat de Waarderingskamer onlangs de gemeente Velsen positief heeft beoordeeld voor de wijze waarop zij de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) uitvoert. De Waarderingskamer, een zelfstandig bestuursorgaan dat valt onder het ministerie van Financiën, houdt toezicht op de uitvoering van deze wet bij alle gemeenten in Nederland. Eerder werd de gemeente ‘naar behoren’ beoordeeld. Nu wordt de gemeente als ‘goed functionerend’ gewaardeerd.
In Nederland voldoen 239 van de 430 gemeenten aan de kwalificatie van goed functioneren. Deze waardering voor de gemeente Velsen is het resultaat van het besluit om vanaf 2005 fasegewijs alle werkzaamheden in het kader van de Wet WOZ zelf te gaan uitvoeren en niet meer uit te besteden aan externe partijen. Dit traject is nu bijna afgerond. In een periode van 5 jaar is de stap van het laagste nivo (moet dringend verbeterd worden) naar het één na hoogste nivo gemaakt. Er zijn 16 gemeenten met een nog hogere kwalificatie. Dit hoogste niveau is te behalen als Velsen meerdere jaren aaneengesloten als goed wordt beoordeeld.
De ontwikkeling van het aantal bezwaren sluit dus mooi aan bij de kwaliteitsverbetering van de uitvoering van de Wet WOZ zoals deze bij de afdeling Belastingen en Invordering heeft plaatsgevonden.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen
Geef een reactie