Deze week ontvingen wij via onze periodieke fractievergadering het rapport ‘Evaluatie Burgerparticipatie‘. Een interessant stuk, temeer ik me als voorzitter van Velsen Lokaal vooral wil inzetten voor de kwalitatieve kant van de communicatie tussen burgers en het lokale bestuur.
• Luisteren is het nieuwe vragen
• Velsen Lokaal groot voorstander van meer inzet media kanalen om interactie te bevorderen
• Gemeentelijk twitter account volgt over het algemeen ‘eigen’ mensen, media organisaties, regionale bureaus en andere gemeentes
• Volgende ledenvergadering Velsen Lokaal in teken van burgerparticipatie met lezing door Rob de Wilde uit Velsen Zuid
• ‘We houden Contact‘ als basis voor deze evaluatie
Het rapport geeft in het begin een technische beschrijving van afkaderingen van hetgeen wel of niet onder burgerparticipatie valt. Elke afkadering is een beperking, maar wel begrijpelijk dat ook de gemeente grenzen aangeeft waar burgers wel of niet actief bij kunnen worden betrokken. Immers het systeem – of je het daar nu wel of niet mee eens bent – stelt elke burger eens per 4 jaar in staat haar of zijn volksvertegenwoordiger te kiezen. De gehele raad staat dan in principe voor de gemiddelde mening van de bevolking. Dat zoiets met 33 individuen niet altijd voelbaar is, is logisch.
Maar tijden veranderen. De geïnteresseerde en betrokken burger kan inmiddels vele keren meer invloed uitoefenen door de inzet van moderne media kanalen. De wenselijkheid van dergelijke mogelijkheden werpt natuurlijke vele vragen op, bij zowel burgers, de gemeenteraad, het college van B&W en de ambtenaren. In zijn algemeenheid is het ‘lokale bestuurssysteem’ niet ingericht op heel actieve interactie met de burgers. Het burgerpanel is een voorzichtige eerste geslaagde stap, waarbij 2200 Velsenaren werden uitgekozen om deel te nemen aan vragenlijsten rondom belangrijke onderwerpen. Gemiddeld 80% nam deel aan inmiddels vier verrichte onderzoeken.
In het rapport wordt vermeld dat het initiatief tot burgerparticipatie ligt bij het college (?) rondom onderwerpen die zij al dan niet voor participatie agenderen. Vooral aan het laatste is gebrek aan structuur. Mede door de afbakeningen wat burgerparticipatie nu wel en niet is, lijkt het mechanisme maar langzaam in beweging te komen. Anderzijds is het zeker een vraag waard in hoeverre burgers zelf echt willen en kunnen meedenken binnen al dan niet complexe projecten.
Belangrijk is het faciliteren van die mogelijkheden, dus losstaand van de wensen van de gemeente. Als de gemeente in het rapport aangeeft de dialoog met de burger te willen aangaan via social media kanalen als Twitter, volg die burgers dan ook terug die ‘jou’ als gemeente volgen. Dat is onderling ‘digitaal respect‘ tonen en vanuit die positie geef je gehoor aan het feit dat je die dialoog ook wilt faciliteren. Pas dan ontstaat kwalitatieve en kwantitatieve groei!
Hetzelfde geldt voor de website van de gemeente Velsen. Het ontbreekt aan een eenvoudige mogelijkheid een dialoog aan te gaan over bepaalde onderwerpen binnen bijvoorbeeld een weblog of forum (al dan niet met naar onderwerp(en) gekozen digitale nieuwsbrief). Natuurlijk vergen dergelijke ‘voorzieningen’ heel veel inspanningen aan het Plein ’45. De gehele communicatie infrastructuur moet van binnen naar buiten gericht worden en van zenden naar communiceren. Ik heb wel eens tegen burgemeester Franc Weerwind gezegd dat het gebouw aan het Plein ’45 een uitgeverij is van relevante content voor haar burgers, die als betalende klanten ook nog eens mee moeten kunnen praten. Met verschillende ’tussenlagen’ is die interactie echter wel te ‘besturen’. In het rapport worden wijkplatforms niet gezien als onderdeel van de burgerparticipatie.
Toch kunnen deze platformen een belangrijke rol spelen in de interactie tussen burger en gemeentelijk bestuur. Het initiatief om alle wijkplatforms in één webportaal (dus één naam met daaronder afzonderlijke websites) te bundelen, zal aanzetten tot meer communicatie, meer onderlinge synergie, meer begrip en meer interactie met het gemeentebestuur. De huidige afzonderlijke websites vallen door hun kleinschaligheid niet of nauwelijks op. Nee, dus de gemeente Velsen hoeft aan het Plein ’45 echt niet alles zelf te doen, er zijn burgers genoeg die binnen het ‘actief burgerschap’ (in het rapport verworpen als onderdeel van burgerparticipatie) hun bijdrage kunnen en willen leveren. Van de gemeente wordt echter wel verwacht dat zij luisteren gaan zien als het nieuwe vragen.
Geef een reactie