Uitwerking samenwerkingsvorm beschermd wonen

Per 1 januari 22 werken we verplicht regionaal samen in het kader van de decentralisatie beschermd wonen. Als juridische samenwerkingsvorm is er uit de 4 opties gekozen voor de oprichting van een gemeenschappelijk orgaan en dit wordt rond de zomer aan de raden en colleges voorgelegd.

De keuzes waren 1) een convenant; 2) een enkelvoudige of meervoudige centrumregeling; 3) een gemeenschappelijk orgaan; 4) een gemeenschappelijke openbaar lichaam.

Ambitie van doordecentralisatie

Vanuit de trend van ‘intramuraal’ naar ‘zo gewoon mogelijk thuis’ wonen, zal het rijk vanaf 1 januari 2023, de beschikbare gelden voor het Beschermd Wonen uitkeren aan alle afzonderlijke gemeenten i.p.v. aan de centrumgemeenten. Hiermee kunnen we inwoners met een psychische kwetsbaarheid volwaardig en beter laten deelnemen aan de maatschappij door – zorg op maat, dichtbij onze inwoners te organiseren, geheel in lijn met het adviesrapport ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis’ van de commissie Dannenberg (2015). “Doe zoveel lokaal wat kan, doe regionaal wat moet”. Als we inwoners met een psychische kwetsbaarheid in de eigen gemeente opvangen, vergroten we hun kans op participatie, sluiten we beter aan op de lokale situatie en zijn er meer mogelijkheden om preventief te werken. Regionaal hebben we nog de ambitie om dit zo thuis of lokaal mogelijk aan te bieden, in kleinere voorzieningen; meer geclusterd zelfstandig wonen en meer gespreid over de regio.

De visie van Velsen Lokaal

Vanavond mogen raadsleden onze visie geven op de toekomstige verplichte regionale samenwerking Beschermd Wonen, en kunnen we eventuele aandachtspunten meegeven.

We zetten dus in op het zo gewoon mogelijk wonen, met herstelondersteuning gericht op inclusie, volwaardig burgerschap, participatie, zelfredzaamheid en informele steun in de lokale omgeving. Door deze herverdeling krijgen we meer ruimte om, op basis van onze lokale situatie, zorg op maat dichtbij onze inwoners te organiseren. En dit versterkt de beweging van ‘intramuraal’ naar ‘zo gewoon mogelijk thuis’ wonen.

In een Gemeenschappelijk Orgaan als voorkeursscenario:

-Creëert elke gemeente een eigen toegang voor zowel de lokale als de regionale voorzieningen. Voor de cliënt is er dan één organisatie waar hij/zij mee te maken heeft: dichtbij en duidelijk. De gemeente krijgt meer zicht op de doelgroep in de eigen gemeente en kan dus beter sturen op de preventie van de instroom en het faciliteren van uitstroom uit beschermd wonen.

– In een GO is er maximale zeggenschap van alle afzonderlijke gemeenten; Dat is echt een verbetering t.o.v. de oude situatie waarin regiogemeenten en hun raden formeel geen bestuurlijke positie of formele zeggenschap hadden. We konden voorheen alleen het regionale beleidskader in de raad vaststellen of we kregen het ter informatie toegestuurd.

– Er worden geen raadsbevoegdheden overgedragen en de formele bevoegdheden blijven bij de colleges liggen. Beschikkingen geven we bijvoorbeeld nog steeds zelf af, al dan niet gemandateerd of gedelegeerd. Bij delegatie gaat ook de bevoegdheid om hiervoor beleidsregels vast te stellen over naar het samenwerkingsverband.

– De gezamenlijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid van alle deelnemende gemeenten wordt geborgd door gezamenlijke sturing op beleid en financiën (gemeenschappelijke begroting);  Iedere gemeente heeft altijd een vertegenwoordiger in het DB.

– Er kan een efficiencyslag gemaakt worden op het gebied van bijv. beleidsontwikkeling, contractmanagement.

– Een Go waarborgt de continuïteit van de zorg in de regio, zoals voldoende capaciteit en diversiteit in het aanbod.

– Er is ruimte om de samenwerking zo licht en flexibel mogelijk in te richten.

– Omdat een GO geen rechtspersoon is en dus geen eigen personeel in dienst kan nemen, beleg je de uitvoerende taken bij de deelnemende gemeenten en maak je aanvullende afspraken om de zaken samen zo efficiënt mogelijk in te richten. Dit zien wij als een koppelkans!

Nadelen van een gemeenschappelijk orgaan zijn:

– Er is meer bestuurlijke en ambtelijke capaciteit vanuit de deelnemende gemeenten nodig dan in de huidige situatie, maar deze is wel kleiner dan in de andere 3 opties.

– Een GO kan zelf geen contracten afsluiten met zorgaanbieders. Dit kan worden opgelost door het personeel in dienst te nemen door één van de deelnemende gemeenten. Het bestuur van een gemeenschappelijk orgaan kan ook gemandateerd worden om de ovk’s met zorgaanbieders aan te gaan.

Wat VL lokaal betreft wegen de nadelen niet op tegen de voordelen en geven wij dan ook onze toestemming aan het college om over te gaan tot intergemeentelijke samenwerking in deze! Als tip willen wij de inzet van een regionaal expertiseteam ter ondersteuning bij de lokale toegang meegeven. Omdat het tijd kost om de lokale toegang op te bouwen, kan zij hierin de nodige ondersteuning bieden.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *